Ga vooral kijken naar de film Grutto! Van Ruben Smit, die nu in de bioscopen draait. Ik mocht hem al zien en kan het je echt aanraden voor een fijne avond natuurbeleving vanuit de luie stoel. In het veld sta je zelden zo fantastisch dichtbij en volg je individuele vogels nooit zo mooi als in deze film.
Subtiel krijgt de kijker mee waarom de grutto het moeilijk heeft en ook dat er boeren zijn zoals de melkveehouders Wim en Piet die vakkundig en gepassioneerd in de weer zijn met vaste mest, nestbescherming, uitgesteld maaien en plasdrassen voor de weidevogels. Een film met urgentie èn hoop die ik als Weidevogelman hier maar even vrij vertaal: de grutto heeft (meer) boeren nodig. Met vakmanschap en inzet kunnen we ze behouden!
‘de grutto heeft (meer) boeren nodig’
Het is aangrijpend om te zien hoe kwetsbaar de kuikens zijn voor weer en wind, voor maaiwerk en voor talloze rovers. Des te ontroerender om zo’n jonge grutto voor het eerst op de wieken te zien gaan. En hoe het dan verder gaat, daar weten we door onderzoek weer een beetje meer van.
De vliegvlugge grutto’s verlaten half juni de weilanden waar ze opgroeiden en dan zijn het pubers van ruim 200 gram die nog niet klaar zijn om de verre tocht naar Afrika te vliegen. Terwijl de ouders al naar het Zuiden trekken, blijven de laatste jongen nog tot begin september in ons land om ‘op te vetten’ naar een gewicht tussen de 280 gram voor de mannen en 340 gram voor de vrouwen.
Het viel onderzoeker Jelle Loonstra tijdens zijn promotieonderzoek met gezenderde jonge grutto’s op dat ze overwegend naar vier plaatsen gaan. Hij noemt de Ezumakeeg bij Lauwersmeer, het Hegewierster Fjild bij Kimswerd, Piekesyl (bij Heeg) en Het Twiske in Noord Holland. Wetlandachtige pleisterplaatsen met ondiepe plassen en drassige stukken. “De jonge grutto’s hebben snavels van 5 à 6 cm die zijn nog niet volgroeid. Om op te vetten hebben ze die plekken nodig om makkelijk aan wormen, emelten en muggenlarven te komen”, zegt Loonstra.
Buiten deze gebieden worden in de zomer de plekken met nattigheid en zachte bodems schaars, ook al omdat de plasdrassen droog vallen. En zo kom ik met Loonstra al weer bij een boodschap uit die gaat over het belang van natte weilanden, plassen en slikranden. Het zou de grutto- en kievitpubers (met nog kortere snavels) enorm helpen als we kans zien om ook in de zomer natte weilanden en volle greppels te bieden, maar ook de vele doortrekkende steltlopers vanuit het noorden. Wellicht ook goed voor de grasgroei!
Met gevleugelde groet,
Tips:
Pomp na 15 juni vlakbij graslanden met hergroei alsnog op een nieuwe plek een greppel vol met water
Voorkom problemen bij overheidscontroles door niet een voorjaars plasdras te verlengen
Weilanden korte tijd bevloeien is een oppepper voor het gras en is een magneet voor steltlopers.
Zorg met slimme maatregelen voor meer biodiversiteit op je bedrijf. Getest in de praktijk door collega-melkveehouders die net als jij ook gewoon lekker willen boeren.