Vogels kansen geven langs watergangen
6 mei 2025
Gewetensvraag: loopt er bij u altijd iemand voor de maaimachine uit om hazen, reekalveren en broedende vogels op te sporen en te markeren om vogels, nesten en jongen te sparen? Dat is een geldende interpretatie van de zorgplicht volgens de Omgevingswet.
Waterschappen maaien schouwpaden en taluds omdat ze nou eenmaal op aarde zijn om te zorgen voor goede waterafvoer en -aanvoer en dat heeft ook alles met een goede doorstroming te maken. De kunst is om dat noodzakelijke onderhoudswerk samen te laten gaan met de natuurlijke soorten die daar leven. Behalve insecten en reptielen zijn er nogal wat vogels die zich graag op de grens van land en water ophouden: alle eendensoorten, meerkoeten en waterhoen zijn de meest zichtbare. Graspiepers zijn echte taludbroeders en ook geelgors en kwikstaart waarderen een plekje bij het water en zelfs het zeldzame paapje is een soort om rekening mee te houden.
Voor de maaier uitlopen (‘voorlopen’ genoemd) is nogal intensief en op grote scheve taluds lastig uitvoerbaar en onprettig, nog afgezien van de hoge kosten. De waterschappen in Groningen en Drenthe zochten naar alternatieven die goed inpasbaar zijn en minstens zo goed of beter uitpakken voor de soorten. Ze hebben diverse natuurvriendelijke maaibeelden, waarbij meestal sprake is van uitgesteld maaien (vanaf 15 juni) en een gefaseerde aanpak: het is immers vaak wel genoeg om aan één kant van een watergang te maaien en de volgende keer aan de andere kant. De periode tussen maaibeurten varieert van acht tot dertien weken.
Onderzoekers van Kenniscentrum Akkervogels volgden twee seizoenen lang op een flink aantal trajecten wanneer de vogels broeden. Wat ze zagen brengt ze tot het inzicht dat het nut van voorlopen wel wat nuancering kan gebruiken. “Het probleem is dat je dan nog niet alles vindt, want bij dreiging gaan veel vogels wegduiken en extra vast op het nest zitten”, vertelt Henk Jan Ottens. “Kleine vogels die echt ìn het talud zitten, daar krijg je sowieso moeilijk zicht op.”
Later maaien zorgt er vanzelf al voor dat er tijdens het maaiwerk weinig of geen vogels meer op het nest zitten. En door ook nog gefaseerd te maaien blijven grote delen waterkant nog langer ongemoeid en daar hebben vogels met jongen dan hun veiligheid en voedsel.
Ottens: “De natuurvriendelijke maaibeelden maken het mogelijk om zo te beheren dat de vogels veel ruimte krijgen om te gedijen. Het draait uiteindelijk om broedresultaat en het aantal jongen dat de kans krijgt om groot en vliegvlug te worden.” Bij de meest extensieve aanpak is de ‘ecologische ruimte’ voor soorten het grootst. De onderzoekers berekenen dat daarbij maar 2 tot 6 procent van de nesten verloren gaat. Bij twee andere maaibeelden is dit 17 tot 25%, waarbij ze erop wijzen dat de periode tussen maaibeurten wel lang genoeg is om nog een nieuw legsel te beginnen.
We spreken elkaar,
Aanmelden
