Het was een beroerd seizoen, daar kan ik niet omheen. De droogte was al erg, maar daar kwam door ongekende predatie een klap overheen. Nesten van broedende vogels vielen in sommige gebieden voor 80% ten prooi aan de vos en kleine marters als bunzing, wezel, hermelijn en steenmarter. De kuikens die wel uit het ei kropen waren prooi voor de roofvogels. ‘Hier zijn met ontheffing drie vossen geschoten en dat hielp, maar er hingen ook dagelijks vier buizerds in de lucht’, vertelt een veehouder die honderden nesten op zijn land had.
Er is door heel veel veehouders, beroeps en vrijwilligers in de weidevogelbescherming opnieuw veel gedaan om de vogels goede omstandigheden en bescherming te bieden. Als er dan maar weinig kuikens overleven is dat heel verdrietig en reden voor diepe frustraties en zorg. ‘Waar doen we het nog voor’, klinkt het dan.
Terechte emoties, die ik niet kan sussen met makkelijke oplossingen. Allereerst is er verschil per regio. In het westen in Zuid- en Noord-Holland ging het beter dan in Friesland, waar de stemming ronduit depressief is. De jaren met veel muizen zorgen voor een uitbundige populatie rovers. Vorig voorjaar liepen de muizen ze de bek in en waren weidevogels niet interessant. Het werd een veel beter weidevogeljaar. Maar dit jaar zijn in februari de muizen verzopen en werden de weidevogels het alternatief. Het wisselt dus van jaar tot jaar.
Een lichtpuntje is dat het grote verschil tussen een jaar met weinig en met veel predatie en de frustratie onder weidevogelbeschermers ook binnenkomt bij beslissers bij de provincies, bij natuurorganisaties en bij behartigers van natuur die alles willen beschermen. Met cijfers èn beelden van wildcamera’s die voor zich spreken.
In de vijftiger en zestiger jaren ging het goed met de weidevogels in een veel opener landschap met meer nattigheid in de weilanden dan nu. Predatoren waren vrijwel vogelvrij, roofvogels een zeldzaamheid. Nu draait het veel meer om kennis, organisatie en inzet. We hebben goed op een rij wat nodig is voor sterke weidevogelgebieden. Houden we de kop ervoor en doen we dat samen goed, dan moet de keuze voor aanvullend beheer van predatoren die de boel verstieren ook geen probleem (meer) zijn! Temeer omdat vossen en marterachtigen nu volop voorkomen in weidevogelgebieden in open landschappen waar ze van oudsher niet voorkwamen.
Het Noord-Hollands Dagblad schreef het volgende bericht over predatie op 9 juli dit jaar.
De vogels zijn aan het verzamelen en opvetten: houd de verzamelplekken van de grutto’s en andere weidevogels zo lang mogelijk nat met een plas-draspomp.
Beheer je plas-dras na het opdrogen voor (weidevogel)kwaliteit volgend jaar! Een pH boven de 4,8 is nodig voor regenwormen. Je kunt het maaien of beweiden, maar voorkom vertrappingsschade. Komt er pitrus in, maai dat actief en voer het af en voorkom zaadzetting.
Breng de vestigingsplekken van predatoren in je gebied in kaart. Zo kun je preventieve maatregelen voorbereiden, zoals bijv. het terugzetten van hakhoutbosjes of verwijderen van hoge erfbeplanting. Ook kan deze informatie worden gebruikt in een predatorbeheerplan.
Zorg met slimme maatregelen voor meer biodiversiteit op je bedrijf. Getest in de praktijk door collega-melkveehouders die net als jij ook gewoon lekker willen boeren.